Archief voor april 2015
Lintjesregen 2015
Dit jaar ontvingen 2.838 mensen een Koninklijke onderscheiding. Ook in 2015 is een aantal UVV-vrijwilligers gedecoreerd:
De heer Jacob Wybren Bouma uit Wâlterswâld. De heer Bouma is benoemd als Lid in de Orde van Oranje Nassau. Naast ander vrijwilligerswerk, is de heer Bouma vanaf 2001 tot op dit moment vrijwilliger bij de Unie van vrijwilligers afdeling Dokkum en omstreken in Dokkum.
Mevrouw W.J. van Elk-Bieckman is benoemd als Lid in de Orde van Oranje-Nassau. Mevrouw Van Elk werkte onder meer als vrijwilliger bij de Unie van Vrijwilligers als verkoper van het ‘rijdend winkeltje’ in het Diaconessen Ziekenhuis te Voorburg. Van 1974 tot 2000 was zij vrijwilliger bij het project Zieken- en Bejaardenbezoek van de UVV Rijswijk en was zij organisator – namens de UVV Rijswijk – van kledingbeurzen en dagtochten voor ouderen. Van 1980 tot 1988 was mevrouw Van Elk namens de UVV Rijswijk lid van de Commissie Sociaal Raadsman van de gemeente Rijswijk.
Maria Henrica Wilhelmina Westen-Reckman werd onderscheiden als Ridder, onder meer vanwege haar inzet als bestuurslid en vrijwilliger binnen de Unie van Vrijwilligers, afdeling Delden.
Hier vindt u, op de website van UVV Delden, een kort verslag over de onderscheiding voor mevrouw Maria Westen.
Gefeliciteerd !
Over de oprichting van de Unie van Vrijwilligers
De grondslag voor de Unie Van Vrijwilligers werd in 1938 gelegd met de oprichting in Amsterdam van het Korps Vrouwelijke Vrijwilligers [KVV], door Jane de Iongh. De oprichting vond plaatst tegen de achtergrond van de dreigende Tweede Wereldoorlog en de economische crisis waardoor de positie van werkende vouwen verslechterde. Vrijwilligerswerk was een manier om de actieve maatschappelijke betrokkenheid van vrouwen vorm te geven.
Arbeidsparticipatie van vrouwen onder druk
Tijdens de grote werkloosheid in 1936 maakte prof. Romme, lid van de Tweede Kamer voor de Roomsch Katholieke Staats Partij en minister van Sociale zaken in het vierde Kabinet Colijn, een wet aanhangig, waarin het werken van de getrouwde vrouw verboden werd [1]. Want zo zei hij: “De vrouwen werken toch maar alleen om luxe goederen te kopen.” Deze motivatie werd hem niet in dank afgenomen en stuitte op fel verzet bij een aantal vrouwen, waaronder mevr. Jane de Iongh. Zij organiseerde met nog een twintigtal buitenshuis werkende vrouwen een bijeenkomst in het Amsterdamse Concertgebouw, dat een groot succes werd. Uit een opinieonderzoek bleek dat 98% van de werkende vrouwen dit deed uit bittere noodzaak. De resultaten werden gepubliceerd en onder druk van pers en publieke opinie werd de wet ingetrokken. Toen in 1938 de oorlogsdreiging steeds groter werd, begon de overheid voorbereidingen te treffen voor de oprichting van een Luchtbeschermingsdienst. Hiervoor werden via de schrijvende pers vrijwilligers gevraagd en onder in de advertentie stond met heel kleine lettertjes ’Vrouwen ook welkom’. Dit was opnieuw een ergernis voor mevr. De Iongh. Met drie vriendinnen uit een werkcomité van de Liberale Partij, dat de rechten van de vrouw bestudeerde, stapte zij naar de directeur van de Luchtbeschermingsdienst in oprichting en deed hem de suggestie aan de hand de zaak maar helemaal aan vrouwen over te laten. Dan kon hij op zeer korte termijn verzekerd zijn van de hulp van minstens 2000 vrouwen. Dit was de aanzet tot de oprichting van een grote hulporganisatie in datzelfde jaar.
Oprichting Unie van Vrijwilligers
De oprichting van het KVV vond snel daarna navolging in verschillende plaatsen, verspreid over het hele land. Er werden EHBO-cursussen gegeven. Vrouwen werden opgeleid tot vrachtwagenchauffeur en sokken en bivakmutsen werden gebreid voor de gemobiliseerde soldaten. In de eerste oorlogsjaren is er enorm veel werk verzet, zoals direct na het bombardement op Rotterdam. Engelse piloten werden geholpen aan onderduikadressen, vluchtelingen werden opgevangen en ondergebracht. Aan het einde van de oorlog waren er 2000 afdelingen. In die tijd werd besloten de naam te veranderen in ‘Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers’. De Landelijke Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers ( UVV) werd in de latere oorlogsjaren in het geheim opgericht om na de oorlog alle vrouwelijke hulpdiensten onder één naam te verenigen. Marga Klompé was één van de initiatiefneemsters en het verhaal gaat, dat zij achterop een motorfiets door het land reed om dit alles voor te bereiden. Tijdens de oorlog mocht er niet worden vergaderd, maar dat gebeurde in het geheim en men werkte, indien mogelijk, gewoon door. Het resultaat was dat al op 7 mei 1945 de Unie van Vrouwelijke Vrijwilliger officieel van start kon gaan. Over de oprichting zijn diverse documenten bewaard gebleven,waaronder de brief van Jande de Iong, een vrijgeleide naar de eerste vergadering van het Hoofdbestuur en een toelichting op beide documenten.
Tafeltje-dek-je
Het typische naoorlogse werk ging langzamerhand over in wat wij nu als activiteiten van de Unie Van Vrijwilligers kennen, mede geïnspireerd door het werk van de Engelse vrijwilligersorganisatie Women Voluntary Service. In 1977 is de naam van de Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers veranderd in de Unie Van Vrijwilligers, voor vrouwen en mannen. Er zijn immers steeds meer manlijke vrijwilligers. Door de opkomst van de welvaartstaat in de jaren ’70 veranderde ook de positie van het vrijwilligerswerk. Het werd als een aanvulling gezien op de mantelzorg en was ondersteunend aan het professionele werk in de zorg- en welzijnssector. Er kwam een duidelijke afbakening tussen vrijwilligerswerk en professionele zorg. De Unie Van Vrijwilligers werd vooral bekend door Tafeltje-dek-je, een project dat op grote schaal is nagevolgd.
Civil Society
Het belang van vrijwilligerswerk is de laatste jaren eerder toe- dan afgenomen. Vrijwilligerswerk, als belangrijke vorm van burgerinitiatief, speelt een centrale rol in het versterken van de samenhang en sociale cohesie van de samenleving en heeft een belangrijke plaats in de opkomst van de Civil Society[2] in Nederland en de Big Society in Engeland. Bezuinigingen zorgen voor een andere visie op zorg en welzijn, waarbij de nadruk niet ligt op het leveren van zo veel mogelijk zorg, maar op de effecten van zorg op de kwaliteit van leven, de sociale omgeving en maatschappelijke participatie. Patiënten nemen daarbij zo veel mogelijk zelf de regie [3], waarbij meer zorg in de eigen omgeving wordt geregeld[4].Naast bezuinigingen maakt ook de verandering in de wetgeving van de AWBZ en de WMO deze kanteling noodzakelijk. Uitgangspunt is dat iedereen moet kunnen participeren in het maatschappelijk leven, ondanks eventuele beperkingen. Dat kunnen beperkingen zijn van fysieke, maar ook van psychische aard. Ervaren bezwaren moet iemand zelf oplossen, in en met zijn omgeving. Bijvoorbeeld door ondersteuning te zoeken bij familie, mantelzorgers, vrijwilligers en pas in laatste instantie bij de overheid. Vrijwilligers krijgen in dit wettelijk kader een ‘status’: er wordt formeel een beroep gedaan op hun inzet. Uitdaging voor de toekomst[5] is om aan de toenemende vraag naar mantelzorg en vrijwilligers te kunnen voldoen, blijvend te investeren in de kwaliteit van het vrijwilligerswerk, overbelasting te voorkomen, en vooral het vrijwillige karakter van vrijwilligerswerk te behouden.
Referenties
- Hueting, Ernest (1995), ‘Vrijwillig:een halve eeuw UVV’, Walburg Instituut Zutphen
- Dekker, Paul red. (2001), ‘Civil society : verkenningen van een perspectief op vrijwilligerswerk’, Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag
- Vlind, Marloes (2012): Zelfregie in de Praktijk, Een kwalitatief onderzoek naar eigen regievoering van kwetsbaren in de zelfredzame samenleving, MA Sociologie Vrije Universiteit, Amsterdam
- SER-Advies nr. 2012/06: 19 oktober 2012 (Commissie Sociale Zekerheid en Gezondheidszorg)
- Boss, Blauw en Alblas (2011), Vrijwillige inzet 2.0, trendrapport vrijwillige inzet 2011, Movisie, Utrecht
Externe links
- Officiële website UVV
- Archief Landelijke Unie van Vrijwilligers
- Archieven WO2
- Algemene informatie vrijwilligerswerk
- Bief van Jane de Iong om onder het mom van een theevisite de vorming van een UVV voor te bereiden
- Toelichting op de brief (handgeschreven)
Unie van Vrijwilligers 70 jaar: vrijwilligerswerk en de kracht van verbinding
Dit jaar bestaat de Unie van Vrijwilligers 70 jaar. Dit willen we natuurlijk niet ongemerkt voorbij laten gaan! Het is van belang om deze verjaardag te vieren en daarmee het vrijwilligerswerk en de vrijwilligers in het zonnetje te zetten. Zij zijn de kern van onze organisatie en verdienen aandacht en waardering. We willen tijdens het jubileumfeest stil staan bij het werk dat al 70 jaar lang dagelijks door vrijwilligers wordt verricht.
De Unie van Vrijwilligers is direct na de oorlog opgericht en dus nauw verbonden met 70 jaar bevrijding, wat dit jaar veel aandacht krijgt en ook in bredere zin gevierd wordt.
Tenslotte is het van belang het jubileum samen met alle afdelingen van de UVV te vieren, omdat samenwerking als Unie opnieuw uiterst relevant is. De Unie van Vrijwilligers is een samenwerkingsverband van 47 afdelingen.
De decentralisatie van de WMO/AWBZ en de snelle en ingrijpende veranderingen die dit teweeg brengt binnen de sector Zorg en Welzijn, brengt ook voor het vrijwilligerswerk grote veranderingen met zich mee. Het is dan goed onderdeel te zijn van een groter geheel, samen te werken en kennis te delen, zodat niet elke afdeling apart het wiel hoeft uit te vinden. Daarmee heeft de Unie van Vrijwilligers als landelijke organisatie opnieuw een belangrijke toegevoegde waarde. Onderlinge kennisuitwisseling en deskundigheidsbevordering, zeer belangrijk met het oog op alle transities, zijn als Unie makkelijker te organiseren dan voor elke afdeling apart.
Achtergrond
De eerste afdelingen van de Unie van Vrijwilligers (voorheen Korps Vrouwelijke Vrijwilligers) zijn al opgericht tijdens de economische crisis in de jaren 20 van de vorige eeuw en de jaren van toenemende oorlogsdreiging voorafgaand aan de oorlog. De in die tijd nog vrouwelijke vrijwilligers speelden een belangrijke rol bij de Luchtbeschermingsdienst en tijdens de eerste dagen van de mobilisatie. In de eerste oorlogsjaren is er enorm veel werk verzet, zoals direct na het bombardement op Rotterdam. Engelse piloten werden geholpen aan onderduikadressen, vluchtelingen werden opgevangen en ondergebracht. Het aantal afdelingen groeide snel. Later werd het werk ondergronds voortgezet. Al tijdens de oorlog kwamen vertegenwoordigers van de verschillende afdelingen in het geheim bij elkaar om voorbereidingen te treffen voor het vormen van een gezamenlijke Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers. Dit contact had als doel om direct na de oorlog als gezamenlijke Unie een belangrijke bijdrage te kunnen leveren aan de wederopbouw van Nederland. Door deze voorbereidingen was het mogelijk direct na de bevrijding actief te zijn op het brede terrein van zorg en welzijn en de nodige ondersteuning te bieden.
In de loop van de tijd heeft de UVV regelmatig de dienstverlening aangepast aan de veranderende behoefte van de samenleving. Ook nu is er veel in beweging op het gebied van zorg en welzijn. De decentralisatie van WMO/AWBZ, de terugtredende overheid en de bezuinigingen in de zorg vragen om meer vrijwillige inzet en andere zorg en ondersteuning van mantelzorgers en hulpvragers. Samenwerken en uitwisseling van kennis en ervaring tussen de verschillende afdelingen van de UVV is opnieuw belangrijk.
Gekozen Lustrumthema: Vrijwilligerswerk en de kracht van verbinding
Daarbij gaat het om vrijwilligerswerk als cement van de samenleving (maatschappelijke cohesie), de verbinding tussen vrijwilliger en zorgvrager, tussen zorginstelling en afdeling, tussen afdelingen onderling binnen UVV Nederland.
Dus, wat hebben we nu met het jubileum voor ogen?
- We willen op een feestelijke manier vieren dat 70 jaar geleden, direct na de bevrijding, de Unie Van Vrijwilligers, als een verbindende landelijke organisatie van verschillende vrijwilligersafdelingen in het land is opgericht.
- We willen dat doen door een gezamenlijke dag te organiseren voor 350 vrijwilligers afkomstig uit alle verschillende afdelingen en geledingen van de UVV.
- Als thema is gekozen voor “de kracht van verbinding”. Dit thema zal terugkomen door de sprekers die we hebben uitgenodigd voor deze dag. Zo heeft Ella Vogelaar zich bezig gehouden met de verbinding in steden en wijken en doet ze dat nu als bestuursvoorzitter van de NOV, waar verbinding tussen verschillende vrijwilligersorganisaties wordt gelegd. Esther Vergeer komt spreken over de verbinding tussen kracht en kwetsbaarheid. En ten slotte Victor Mids, die als arts zelf betrokken is bij de zorg en speelt met het verbinden van illusies met wetenschap.
- De vrijwilligers en het werk van de vrijwilligers willen we ook met een kleine gedrukte brochure en een breed te verspreiden (intern en extern) digitaal magazine in de spotlights zetten.
De zorg verandert en het vrijwilligerswerk verandert mee
Tijdens de themamiddag van UVV Nederland op 24 maart over de kanteling van de AWBZ/Wmo presenteerde Trudy Gorter, voorzitter van de UVV afdeling Leeuwarden, hoe de afdeling bijdraagt aan de transitie. De UVV Leeuwarden is al 70 jaar actief in vooral de intramurale zorg in de instellingen. De gedachte van het bestuur is: “Vooral blijven doen wat we nu doen en waar we goed in zijn. Maar ook proactief zijn en meedenken en meedoen in de huidige transitie-problematiek”. Hieronder een samenvatting van haar presentatie met de ervaringen tot nu toe.
Gevolgen van nieuwe wetgeving
Zorg is in 2015 geen automatisme meer, wordt niet zonder meer aangeboden, maar eerst wordt de vraag gesteld, wat men zelf kan en wat de familie, buren en/of vrijwilligers kunnen betekenen. Gelukkig is het wel zo dat wie echt professionele zorg nodig heeft dat nog steeds krijgt. Gemeenten zijn wel gestart met de zgn. keukentafelgesprekken en veel cliënten krijgen minder huishoudelijke hulp of begeleiding. Geluiden die we nu horen is dat hulp die de burger zelf kan regelen – de HH1 – niet meer geïndiceerd wordt. In Leeuwarden moeten alle cliënten per 1 juli 2015 opnieuw geïndiceerd zijn. Zowel voor de WMO als voor de verpleging en Verzorging. Dit gebeurt door de mensen die werken in de sociale wijkteams.
Bestuurlijke verandering
Om in te kunnen spelen op de ontwikkelingen zijn de uitvoerende taken bij het bestuurslid ouderenwerk van de UVV Leeuwarden overgebracht aan twee goed ingevoerde coördinatoren. Het bestuurslid ouderenwerk legt zich nu toe op het ontwikkelen en uitdragen van beleid, netwerken, gesprekken met bestaande en nieuwe partijen betreffende aanvragen van nieuwe projecten.
Ter voorbereiding op de transitie 2015 heeft het bestuurslid ouderenwerk in 2014 al een start gemaakt met het leggen van contacten met verschillende disciplines zoals met de Senior beleidsmedewerker sociaal domein van de gemeente Leeuwarden, teamleiders van de sociale wijkteams, wijkverpleegkundigen en zorgaanbieders.
Het werken in wijkteams
Leeuwarden is opgedeeld in 8 wijkenteams, 7 wijkteams en een dorpenteam. Iedere wijk heeft een eigen Sociaal wijkteam op een locatie in die wijk. Een Sociale wijkteam ondersteunt de inwoners bij alle vragen die ze in hun leven kunnen tegenkomen over werk, jeugd en zorg. Vragen zoals:
- (Werk): hulp bij solliciteren en re-integratie
- (Jeugd en gezin): opvoeding van de kinderen leerproblemen, relaties en opvoeden
- (Financiën): schulden oplossen, toeslagen en kwijtscheldingen aanvragen
- (Wonen): leefbaarheid, huren, hulp in de huishouding, dagbesteding en lichte persoonlijke zorg
Er zijn verschillende disciplines zoals o.a. maatschappelijk werkers, sociaal en welzijnsmedewerkers. De wijkverpleegkundige voor niet toewijsbare wijkverpleegkundige zorg en voor wel toewijsbare zorg (de zogenaamde S1 en S2 zorg) gaan nauw samenwerken met de Sociale wijkteams.
Nieuwe activiteiten UVV Leeuwarden in wijkcentra
Tijdens het gesprek in september 2014 met een aantal teamleiders van Sociaalwijkteams is het volgende aan de orde gekomen. In wijkcentra zal behoefte zijn aan gastvrouwen en gastheren door de gaten die er gaan vallen in de dagbesteding zowel individueel als bij groepsbegeleiding, Hier vindt de grootste korting plaats bij de overheveling naar de gemeente. Er zullen vormen van opvang ontstaan in wijkcentra en buurthuizen. Hier kunnen en zullen vrijwilligers wij, (UVV-ers) een rol gaan vervullen. Een bekende activiteit, maar in een nieuw jasje. En ook het organiseren van activiteiten voor buurtbewoners (vereenzaming speelt immers een grote rol) in locaties in de wijken. Vrijwilligerswerk waar we sterk in zijn.
Vragen die nog leven
- Medewerkers zijn (nog) niet gewend om buiten instellingen te werken. Duidelijk is geworden bij de opzet van het project Wandelmaatjes dat dit vraagt om een ander soort vrijwilliger. Dat is een uitdaging, maar het opent ook mogelijkheden voor een jonge groep vrijwilligers.
- Organisatie van de UVV: er wordt nagedacht of we van projectleiders naar wijkleiders zullen ombuigen. Die wijkleiders kunnen dan aansluiten bij het gebied van de Sociale wijkteams.
- Onvoorziene effecten zoals toename aanvragen Tafeltje-dek-je: de mensen die in de woon-zorgcentra zelfstandig komen te wonen moeten zelf hun maaltijden verzorgen. Na de opening van het nieuwe MFC werden we verrast door een groot aantal aanvragen voor Tafeltje Dekje. Er moesten 20 nieuwe warmhouders gekocht worden (grote kostenpost!). Er wordt nagedacht over andere mogelijkheden om ook aan het eind van de middag maaltijden rond te gaan brengen.
- Financiering: Jaarlijks wordt een bijdrage per medewerker geïnd bij de zorginstellingen waar onze vrijwilligers werkzaamheden verrichten. Die jaarlijkse bijdrage is nodig om onkosten te dekken zoals voor medewerkersbijeenkomsten en om af en toe leuke activiteiten te doen met en voor de vrijwilligers. Nu doemen er problemen op, hoe worden de activiteiten bekostigd die niet gerelateerd zijn met het werk in de instellingen? Er is overleg geweest met de wethouder, de programmamanager van coöperatie Amaryllis, (die de WMO gelden beheert), en de beleidsmedewerker sociaal domein. Ze waren onder de indruk van de professionaliteit en van de flexibiliteit van onze vrijwilligersorganisatie, van onze procedure van werving en selectie, van het geven van een basiscursus, het tekenen van de vrijwilligersovereenkomst. Besloten is een overeenkomst te tekenen met Amaryllis voor een jaarlijkse financiële bijdrage per vrijwilliger ter vergoeding van de onkosten. Dit biedt een solide basis om de activiteiten in te vullen en verder uit te breiden.