Participatiedebat 2015, Meedoen maakt gezond – kiezen én delen
Ze waren er: de burgers met bravoure, de leiders met lef en de professionals met pioniersgeest. Op 23 november namen zij deel aan het Participatiedebat 2015 ‘Meedoen maakt gezond – kiezen én delen’. Conclusie: samenwerken en verbindingen leggen tussen verschillende domeinen is essentieel, maar niet voldoende. Gemeenten moeten investeren en zich meer bezinnen op hun leidende rol als opdrachtgever.
Samenwerken met een brede blik
Of het nu gaat om sociaal werkers, maatschappelijk werkers, wijkverpleegkundigen, praktijkondersteuners of huisartsen. Allemaal staan zij in hun werk voor de opgave om vanuit hun eigen vakgebied meer en meer met elkaar samen te werken en met een brede blik te kijken naar alles wat ertoe doet voor hun burgers, cliënten of patiënten. Want in het dagelijks leven is niets opgesplitst in verschillende domeinen, heeft alles met alles te maken. Schulden en armoede bijvoorbeeld veroorzaken stress en schaamte, leiden tot teruggetrokken bestaan en belemmeren het maken van gezonde leefstijlkeuzes. Onderaan de streep leidt dit tot minder kwaliteit van leven en een aanzienlijk kortere levensduur. Bovendien kost het de samenleving veel geld aan ziekteverzuim, uitkeringen en onnodige zorgconsumptie. En – ook niet onbelangrijk – het leidt juist niet tot de doelen die gemeenten proberen te realiseren in het kader van de transitie en transformatie, zoals het versterken van burgerkracht en sociale participatie.
Gezond maakt sociaal – en andersom!
Steeds meer gemeenten zien inmiddels dat de sleutel ligt bij gezondheid. Want gezond maakt sociaal. En andersom maakt sociaal ook gezond. Tegen die achtergrond stimuleren ze de verbinding tussen partijen in het sociale domein en het fysieke gezondheidsdomein. Jan van Zanen, burgemeester van Utrecht en voorzitter van de VNG, komt met een treffend voorbeeld van een huisarts in een achterstandswijk. Onlangs nam die arts contact op met het wijkteam, omdat hij op zijn spreekuur voortdurend achter de feiten aan liep en dus meer preventief wilde gaan werken. 80% van de klachten op zijn spreekuur hadden namelijk te maken met stress, ongezonde voeding en een gebrek aan beweging.
Kortom, de inzet op eigen kracht en eigen regie kan niet zonder een brede focus op gezond leven – en dat in de volle breedte, aldus Van Zanen. Met aandacht voor de fysieke en mentale gezondheid van burgers. Maar ook met oog voor wonen, werk en onderwijs. ‘Zolang we al die verschillende onderdelen niet integraal aanpakken is het als los zand. Maar als we in staat zijn om meerdere domeinen met elkaar te verbinden, dan kunnen we met dat losse zand kastelen bouwen.’ Bekijk het filmpje met enkele statements van Jan van Zanen.
https://youtu.be/9X_2cd9NOV4?list=PLt_gW1LBj_4MM7E2kd1gQCfEX74VL9bC3
Nieuwe mindset
Ook Aletta Winsemius, verkenner bij Movisie, benadrukt het belang van een sterkere verbinding tussen ‘sociaal en gezond’. Dat vergt een nieuwe mindset, zowel van professionals als van organisaties in de maatschappelijke ondersteuning, hulpverlening en gezondheidszorg. Zij moeten verbindingen zoeken in nieuwe netwerken, ook al schuurt dat soms vanwege de welbegrepen eigenbelangen van ‘concullega’s’. ‘De nieuwe manier waarop de zorg en ondersteuning gestalte krijgt als gevolg van de transformatie heeft de weg geëffend voor meer samenwerking tussen verschillende domeinen. Pas sinds kort komt hierbij ook het gezondheidsdomein in beeld. Dat is niet zo gek, want juist daar liggen kansen om verbindingen te leggen. Bijvoorbeeld tussen het sociale domein en domeinen als preventie en eerstelijns gezondheidszorg. Daarbij moeten we op een andere manier leren kijken, onze blik kantelen. En nu dat volop gaande is, moeten we doorrollen. Meer holistisch en systemisch gaan werken. Met aandacht voor voorzorg en preventie. Met aandacht voor en gezondheid, en inkomen, en woonsituatie, en opleiding, en opvoeding, etc.’ Bekijk het filmpje met enkele statements van Aletta Winsemius.
https://youtu.be/0lPzII40ztk?list=PLt_gW1LBj_4MM7E2kd1gQCfEX74VL9bC3
Vernieuwers vanuit de praktijk
Tijdens het Participatiedebat komen ook een leefstijlconsulent, huisarts, wethouder en ‘zomaar’ een burger aan het woord.
- Irmgard Winter blikt terug op de manier waarop zij probleemgezinnen ondersteunde bij het thuis ontbijten;
- Corinne Colette laat een model zien dat zij gebruikt om met haar patiënten en netwerkpartners vanuit verschillende perspectieven op zoek te gaan naar het oplossen van gezondheidsklachten;
- Fleur Imming geeft een toelichting bij initiatieven van gemeente Amersfoort om ‘sociaal en gezond’ op lokaal niveau met elkaar te verbinden;
- Willemien Visser vertelt over Wijzelf, de zorgcoöperatie die zij opzette in Zoetermeer. Hun bijdragen in vier quotes:
Leefstijlconsulent Irmgard Winter: ‘Gezondheid staat voor het eerst op de agenda bij de gemeente Den Haag. Dat is een begin. Maar tegelijkertijd zie ik dat er ook nog eilandjes zijn en organisaties die hun ‘eigen ding’ willen blijven doen. Vaak wordt er geroepen om een digitale kaart of map om de onderlinge samenwerking te bevorderen. Maar dat is niet het belangrijkste. Het gaat erom dat je elkaar leert kennen, zodat je elkaar kunt vinden.’ Bekijk het filmpje.
Huisarts Corinne Collette: ‘Ik werk met het vier-domeinen-model (fysiek/mentaal/sociaal/maatschappelijk). Dat gebruik ik niet alleen in de spreekkamer, maar ook in samenwerking met partners in de wijk. Zo kunnen we bij klachten van patiënten waarop we geen greep krijgen, met elkaar kijken wat er aan de hand is. Zeker als er geen sprake is van medische oorzaken. Dat werkt veel beter dan sociale kaarten. Het gaat erom dat je de mensen kent met wie je samenwerkt in een wijk. Het bespreken van casuïstiek helpt daarbij heel goed om een gezamenlijke taal te leren spreken.’
Initiatiefnemer Willemien Visser: ‘De zorgcoöperatie die we tweeënhalf jaar geleden opzette in Zoetermeer, wordt gerund door een vrijwillig bestuur. Mensen kunnen via de coöperatie zelf de persoonlijke verzorging regelen die zij nodig hebben. En dat gebeurt. Mensen vinden via de coöperatie aanbieders – vaak ook inwoners van Zoetermeer, die als ZZP-ers werken, elkaar kennen en onderling afspraken maken. Zo staan de inwoners aan het roer en houden zij zelf de regie.’ Bekijk het filmpje.
Wethouder Fleur Imming: ‘In Amersfoort zijn we bezig met de Gezonde wijk-aanpak. Daarbij proberen we op basis van de gemeenschappelijke ervaringen van diverse partners per wijk te bekijken wat er nodig is. We zien dat die integrale aanpak enorm veel oplevert, niet alleen voor de burgers maar voor alle betrokken organisaties. Doordat wij als lokale overheid nu meer bevoegdheden hebben op dit terrein, kunnen we die samenwerking bevorderen. Maar tegelijkertijd zie ik ook dat we helaas met wetgeving te maken hebben, die niet echt meewerkt.’Bekijk het filmpje.
‘Ophouden met bezuinigen!!’
Tijdens het debat houdt Marijke Vos, voorzitter van MOgroep vanuit de zaal een vurig pleidooi voor extra investeringen in de ondersteuning van burgers. Want alleen met omdenken en verbindingen leggen, lukt het niet om kwetsbare burgers daadwerkelijk in hun kracht te zetten en te laten meedoen. Om dat ‘plaatje’ waar te maken, moeten gemeenten zich veel fundamenteler bezinnen op hun leidende rol als opdrachtgever in dit verhaal. ‘Ik zie dat in veel gemeenten het beschikbare budget leidend is in plaats van de vraag: wat hebben burgers nodig, en hoe kunnen we de dingen goed aanpakken? Ik wil de overheid dus echt oproepen om professionals – ook budgettair – meer ruimte te geven en de regelgeving en bureaucratie aan te pakken!’ Bekijk het filmpje met enkele statements van Marijke Vos.
En nu: aan de slag…
Aan het eind van de middag krijgen twee deelnemers het laatste woord. Movisie-bestuurder Yvonne van Mierlo herkent zich in het pleidooi van Marijke Vos. ‘Als gemeenten wijken en burgerinitiatieven zo belangrijk vinden, dan moeten ze daar vooral in blijven investeren. Verbinding en co-creatie begint met luisteren, met samen kijken wat de vragen zijn en wat er nodig is, en dat dan ook gaan doen! We weten wat er moet gebeuren, er zijn talloze goede voorbeelden. Nu gaat het er dus om dat we die voorbeelden beter verspreiden!’
‘Van los zand kastelen bouwen… Dat is inderdaad de klus waarvoor wij staan’, vult Vincent Schouten van GGZ Oost Brabant aan. ‘Dat vergt van grote organisaties dat ze hun dwingende kaders durven loslaten. Bovendien vereist dit een heel andere manier van werken, zowel van professionals als van andere partijen zoals zorgverzekeraars. Maar dat zal geen kostenbesparing opleveren. Sterker nog, ik ben ervan overtuigd dat de kosten van de transformatie en transitie uiteindelijk hoger zijn, dan de bezuinigingen we hiermee willen realiseren. Maar dat lijkt me niet erg, want we behoren tot de rijkste landen ter wereld – met de gezondste ouderen en de gelukkigste jeugd.’
Bron: Movisie.